Een zinvol leven

‘Opa, wat doet u?’ 
‘Ik geniet, jongen. Ik geniet van de zon op mijn gezicht, van de bomen in dit parkje en ik geniet van het feit dat je zo meteen naast me komt zitten, toch?’ 
‘Ja… ik kom wel even naast u zitten, opa.’ 
‘Fijn, jongen.’ ‘Opa?’ ‘Ja, jongen?’ 
‘Denkt u dat het leven zinvol is?’ 
‘Zeker weten. Denk jij van niet dan?’ 

‘Nou…. vroeger als kind dacht ik van wel. Maar nu… Wat ben ik nu helemaal? Een zak botten met wat vlees er omheen. Vroeger dacht ik nog dat ik liefde kon voelen, maar nu weet ik dat dat alleen maar stroompjes in mijn hersenen zijn. We worden gestuurd door onze hersenen! We zijn slaven! En als we dood zijn, resten alleen de foto’s nog….’ 

‘Haha! Jij bent een mooie! Met jouw logica is een trouwring alleen maar een rondje van metaal, en is een kus alleen maar een vieze maar effectieve manier om bacteriën uit te wisselen… Jij degradeert jezelf en je complete leven tot iets puur en enkel fysieks. Je ontkent al het andere en moppert dan dat het geen waarde heeft. Tja, jongen. Op kosmische schaal heeft dat lichaam van jou misschien ook niet veel waarde. Maar dat lichaam is voor de komende 80 jaar een woning voor dat wat jij écht bent. Je zegt dat je gestuurd wordt door je hersenen, maar door wie of wat worden je hersenen gestuurd? Je denkt niet ver genoeg door, jongen. Je hersenen zijn meer dan een paar spontane stroompjes, liefde is meer dan een hormoon en jouw karma is meer dan dit leven. Je bent niet voor niks hier op aarde!’ 
‘Denkt u echt, opa?’ 

‘Jongen, dat jij het ‘waarom’ niet snapt, is geen reden om te concluderen dat er geen ‘waarom’ zou zijn! De aarde kan niet zonder jouw daden. Jij bent onmisbaar!’ ‘Zeker weten, opa?’ ‘Zeker weten, jongen.’