‘Ugh,’ groet de wijze vrouw de jongeling die zijn hoofd schuchter om de tentflap steekt. ‘Eeuh, ja… hallo’ stottert de jongeman, ‘Ik eeuh, ik had een vraag…’
‘Als jij gewoon eens op je beurt wacht!’ roept een veertiger die al binnen bleek te zijn. ‘Nee, de jongen kan binnen komen,’ grinnikt de wijze vrouw, ‘jullie vragen zouden wel eens gelijk kunnen zijn.’
‘Hoe kan dat nou!’ roept de veertiger, ‘mijn zoektocht naar mijn verdwenen levenspad, is echt way too far voor deze snotneus!’
‘Nou….’ stottert de jongeman, ‘eigenlijk ben ik mijn levenspad ook wat kwijt.’
‘Bijna goed, jongen’, glimlacht de wijze vrouw, ‘jij bent hem nog aan het zoeken, hij daar is hem kwijt. Maar wat jullie gemeen hebben is dat je beide zoekt naar de weg die voor je bedacht is. Het Leven weet die weg, weet je dat?
‘Wat heb ik daar nou aan!’ mompelt de veertiger.
‘Daar heb je heel veel aan’, glimlacht de vrouw, ‘Het Leven laat namelijk broodkruimels voor je achter. Als je je levenspad kwijt bent, hoef je slechts de broodkruimels te volgen!’
‘Maar hoe zien die eruit?’ vraagt de jongeman.
‘Dát zijn de goede vragen! Ze kunnen twee gedaantes aannemen, lieverd. Ze tonen zich bijvoorbeeld als toeval. Elke keer als jij denkt: ‘Ja, maar dit is wel héél toevallig!’ Dan is dat een hint van het Leven. En elke keer als je enthousiasme bij jezelf ontdekt, ben je op de goede weg. Volg het toeval, volg je enthousiasme en het Leven zal je over je levenspad leiden.’