Een beleefd applausje klonk door het wijkgebouw. We hadden een ‘ted-talk’ avond waarbij dorpsbewoners een korte speech mochten geven over wat hun bezig hield. Nu was het de beurt aan Harold. Harold was al oud, maar gesteund op een stok klom hij het kleine podium op.
‘Ik wil jullie vertellen dat Sinterklaas bestaat!’ opende hij zijn verhaal. We moesten allemaal lachen. Harold had jarenlang die Sint-rol vervult voor de plaatselijke dorpsschool, dus we gokte dat er nu wat anekdotes zouden komen. Maar dat was niet zo: ‘Een moeder vertelde me laatste dat ze moeite had om haar kind voor te liegen over Sint. Omdat die niet bestaat… Maar Sint bestaat wél!’ riep hij stellig terwijl hij met zijn stok op de grond stampte: ‘Sint bestaat, zeker voor een kind. Jonge kinderen leven in een beelden-wereld, lieve ouders! Die beleven de gulheid van het beeld Sinterklaas. Wat wij als volwassenen hebben gedaan is dat beeld een mantel aangetrokken en een baard aangeplakt. Maar dat is voor een kínd niet de essentie! Het beeld van het goede, van het gulle dát bestaat gewoon. Dat ervaren ze en kunnen ze voelen tot in hun tenen.’
‘Ja,’ riep een vader uit de zaal, ‘dat klinkt mooi Harold, maar wat nu als mijn dochter zegt: ‘pappa op school zeggen ze dat sinterklaas niet bestaat!’ wat dan? Dan moet ik wel liegen!’
‘Welnee! Dan zeg je: ‘Goh….ja, dat heb ik ook wel eens gehoord! Maar ik zie hem toch elk jaar op tv en op school! Gek he?’ Geen enkele leugen voor nodig. Vaak is het kind dan tevreden. Totdat ze ‘wakker’ worden uit de beelden-wereld. Dan gaan ze inzien dat het anders is, maar dat is niet erg. Dan is het een overwinning voor ze dat ze het zelf uitgevonden hebben, en jij kan ze complimenteren. Je hoeft niet te liegen over Sint, je moet méé leven in de beelden van je kind. Dat op zich is trouwens al een feest.’