‘Domoor! Domoor! Dikke sukkel!’ Een jochie van een jaar of tien schreeuwt de scheldwoorden met veel venijn over het schoolplein. ‘Karel, houdt op!’ roept zijn moeder vanaf de rand van het schoolplein streng: ‘Je mag niet zeggen dat mensen dom zijn!’
Terwijl ik de moeder deze pedagogisch-verantwoorde zin hoor uitspreken, begin ik opeens aan de inhoud te twijfelen: is dat wel waar? Ik ken deze moeder een beetje en zij zegt inderdaad nooit dat iemand ‘dom’ is. Zij zegt altijd dat mensen ‘destructief’, ‘egoïstisch’ of ‘intens gemeen’ zijn. Maar is dát wel zo?
Ik begin me opeens af te vragen of zoonlief niet meer gelijk heeft dan moeder. Niemand staat in de ochtend op om ‘eens even lekker iemand pijn te doen’, maar we doen het zó vaak! En waarom? Omdat we ‘intens gemeen’ zijn? Nee! Omdat we niet beter weten! Omdat we niet meer kunnen! Omdat we ons best doen, maar falen. Omdat we (terecht?) voor onszelf kiezen, en anderen daarmee onbedoeld pijn doen. Daaróm doen we dat. Allemaal. Ik, jij, wij… wij zijn geen tirannen! We zijn gewoon verre van perfect. Dat voor ogen houden is denk ik naar iedereen eerlijker toe, en het scheelt tevens een heleboel woede in je eigen lijf.
Niemand wil moedwillig iemand anders pijn doen. We zijn soms gewoon een beetje dom in ons handelen.