Ik heb er eentje: een grijze haar. Zo maar opeens zag ik hem op mijn hoofd zitten. Ik heb hem er snel uit getrokken. Die haar wijst me erop dat ik toch niet meer zo jong ben als ik me meestal voordoe. Mopperend op die conclusie slof ik naar buiten. De buurman, altijd een goede om tegenaan te mopperen, staat me van achter de heg vragend aan te kijken: ‘Slecht humeur?’ grinnikt hij.
‘Ja’, roep ik, ‘het is allemaal stom! Mijn haar wordt grijs, het voorjaar is koud en grijs. Als er nou eens wat zon kwam! Maar nee. En ondertussen maken de boeren en de politiek elkaar af, de voor- en tegenstanders van corona, om over Israël nog maar niet te spreken.’ ‘Ja’, beaamt de buurman, ‘de polarisatie is te groot. Je bent voor hen, of tegen hen. Het is zwart of wit!’
‘Precies!’ beaam ik.
‘Maar tussen zwart en wit, zit nog een andere kleur. Wellicht hebben we wel behoefte aan wat meer grijs’. Ik moet toegeven dat ik daar wel wat in vond zitten. Als mijn haren dat maar niet gehoord hebben….
In welke zwart-wit polarisatie ga jij deze week op zoek naar grijs?